De methode dicteert
‘…en dan kunnen jullie nu aan je huiswerk.’ De klas is rumoerig. Er gaan direct vingers omhoog: meneer ik snap het nog niet. De leraar voegt zich bij twee leerlingen om extra uitleg te geven. Sommige leerlingen gaan aan het werk, anderen vervolgen hun gesprek of pakken hun mobiel erbij.
Zoek het zelf maar uit
In het VO en MBO kom ik dit vaak tegen, vooral bij rekenen en wiskunde. Maar ik zie het ook bij andere vakken. Leerlingen hebben een studiewijzer, waar de opdrachten en toetsdata in staan. De instructie kunnen ze vinden in de (digitale) methode. De leraar fungeert als coach, die leerlingen helpt als ze vastzitten. Sommige leraren geven helemaal geen klassikale instructie meer, in sommige gevallen kunnen leerlingen volledig gestuurd door een digitale methode werken, anderen gebruiken een kort deel van de les voor instructie of het klassikaal voordoen van enkele opdrachten. Ongeacht hoe ver de leerlingen zijn. Maar in principe is het zelfstandig werken wat de klok slaat.
De leraar als ober
Het didactische model van zelfwerkzaamheid heeft vooral nadelen. De leraar gaat van tafel naar tafel om leerlingen te helpen. Niet zo gek dat deze werkwijze ook wel het ober-model wordt genoemd. Omdat leerlingen vaak lang moeten wachten tot ze geholpen worden, haken ze af. Soms gebruiken ze de situatie om gelegitimeerd te lanterfanten. Dan steken ze hun vinger op om aan te geven dat ze hulp nodig hebben. Met ‘nog vier wachtenden voor zich’ doden ze de wachttijd met elkaar of hun mobiel. Omdat de leerlingen veelal mogen overleggen, is het rumoerig in de klas. En dat is besmettelijk. Van de leerlingen die daadwerkelijk begonnen met het maken van de opdrachten, is na een kwartier nog een fractie over.
Gedreven door productie
Natuurlijk zijn er ook leraren die sturing geven, zodat de les doorgaans ordelijker verloopt. Hierdoor krijgen leerlingen meer gelegenheid om inhoudelijk betrokken te raken. Ze weten waar ze aan toe zijn: als het werk in de klas af is, hebben ze weinig of geen huiswerk. Door deze focus op de productie, raadplegen ze hun buren of het antwoordmodel vaker dan goed voor ze is. En als ze even geen zin meer hebben is Netflix met één toets binnen handbereik. Het contact tussen leraar en leerlingen blijft vaak tot een minimum beperkt. Van enige inspiratie is nauwelijks sprake. Evenmin als van de ontwikkeling van zelfstandig leren.
Ongelijke kansen
In dit didactische model krijgen leerlingen verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces, maar ze hebben geen idee hoe ze dat voor elkaar moeten krijgen. Plannen, tijd bewaken, overzicht creëren, reflectie op het proces: het zijn vaardigheden die de gemiddelde tiener niet in huis heeft. Dat moeten ze leren.
De leraar en de leerlingen merken pas bij het proefwerk of er voldoende geleerd is. Is dat niet het geval, dan is het te laat want het volgende hoofdstuk staat alweer voor de deur. Leerlingen die sterk presteren en een goede zelfregulatie hebben, gedijen vaak prima bij deze werkwijze. Ouders van andere leerlingen kunnen altijd nog huiswerkbegeleiding inkopen…
Zelfbescherming
Deze werkwijze heeft dus vooral nadelen. Vanwaar dan toch de populariteit ervan? Dat heeft alles te maken met de komst van de Tweede Fase en het studiehuis, rond de eeuwwisseling. De les waarbij de leraar een uur lang het tempo bepaalde werd (terecht) in de ban gedaan. Leerlingen moesten meer zelfstandig werken. De aanname was dat leerlingen hun zelfstandigheid dan vanzelf zouden ontwikkelen. Leraren die voorheen de kar trokken en vaak tegen orde- en motivatieproblemen aanliepen, konden de teugels loslaten; ‘het is je eigen verantwoordelijkheid’. Noem het een vorm van zelfbescherming; het aantal confrontaties tijdens de les verminderde daardoor flink. Dat was aanzienlijk rustiger voor de leraar maar zo werden leerlingen opgezadeld met een verantwoordelijkheid die ze lang niet allemaal konden dragen. Deze werkwijze is doorgesijpeld naar het VMBO en het MBO. De markt voor huiswerkbegeleiding vaart er wel bij.
Onderwijs dat ertoe doet
Is dit de situatie die we willen? Waartoe geven we onderwijs en wat is de rol van leraren hierin? Wat hebben zij nodig om onderwijs te geven dat ertoe doet, om jonge mensen te inspireren en te steunen, om leiding te geven en te begrenzen? Neem vrijblijvend contact op, dan verkennen we wat er mogelijk is.